
Het is vandaag Pasen en ik vraag me af: is Bim bam beieren een paasliedje? Ik heb het nooit als zodanig ergens opgenomen gezien, maar het lijkt me niet ondenkbaar.
Het is in elk geval een erg oud liedje. In negentiende-eeuwse verzamelbundels met kinderrijmpjes komt het al voor. De tekst kent een paar varianten, zoals zo vaak met oude volksliedjes, maar dit is wel de meest gangbare:
Bim bam beieren
De koster lust geen eieren
Wat lust hij dan?
Spek in de pan
O, wat een lekkere koster, dan!
Bim bam beieren: kerkklokken dus, en eieren. Die elementen doen toch sterk aan Pasen denken. In de katholieke traditie worden er op Goede Vrijdag geen klokken geluid, omdat dat niet passend zou zijn op de dag van de kruisdood van Christus. Aan kinderen werd vroeger verteld dat de klokken dan allemaal naar Rome waren gevlogen om daar gezegend te worden. En op de terugweg namen ze eieren mee die je met Pasen kon vinden!
Folkloristische naslagwerken melden bovendien dat het in Brabant, Limburg en Vlaanderen gebruikelijk was dat kinderen in de week voor Pasen bij boeren in de omtrek om eieren gingen bedelen. Soms deed daar ook de koster aan mee, als begeleider, of om eieren te innen ten behoeve van de pastoor. In Limburg kreeg de pastoor 30 %, de koster 70 %, aldus Catharina van der Graft in Nederlandse volksgebruiken bij hoogtijdagen. Was de koster uit het liedje er dan een die beweerde dat de hele opbrengst aan eieren naar de pastoor zou gaan, omdat hij ze toch niet lustte? Hij heeft immers liever gebakken spek. Maar wat hoort er bij dat spek? – Gebakken eieren natuurlijk! Lekkere jongen, die koster…

Er zijn veel meer kerstliedjes dan paasliedjes. Er zijn ook liedboekjes met uitsluitend kerstliedjes, maar ik ken geen paasliedbundels. Het hier afgebeelde boekje is ook zeker geen paasliedboekje. Maar opmerkelijk is het wel. Het is in feite één lange strook papier met vijf kinderliedjes. Hij meet maar liefst 106 x 13 centimeter; de achterkant is blanco. Die strook is in vijf delen gevouwen, zodat hij als een harmonica kan worden uitgeklapt. Zo’n harmonicaboekje heet ook wel een leporello. De eerste vier vouwdelen bevatten alleen de titels van de liedjes, met een bijbehorende tekening. Op het laatste deel zijn alle teksten gedrukt

Doordat er achteraan ruimte moest zijn voor de teksten, vallen de vouwen niet precies samen met de plaatjes. Zo is bij Bim bam beieren ook al een stuk te zien van het zeil dat hoort bij het volgende lied: Schuitje varen, theetje drinken. De andere liedjes zijn Iene miene mutten, Hop Marjanneke en Moriaantje.

Een aanduiding van uitgever en plaats en jaar van uitgave ontbreekt geheel. Ook naar de tekenaar tasten we in het duister. Qua vormen en kleuren denk ik aan de jaren ’60 van de vorige eeuw. Alfons van Heusden misschien, of een jonge Max Velthuijs? De hele strook heeft eigenlijk veel weg van een reclame-uitgave of een “snoepje van de week” van kruidenier De Gruyter vroeger. Maar een firmanaam is ook al niet te vinden. Toch staat er onderaan het laatste vouwblad wel een belangrijke mededeling: ‘Er zijn nog vier andere stroken’. Dat klopt. Dit zijn ze alle vijf.

Ze hebben allemaal dezelfde opbouw en vormgeving: lange kleurrijke stroken met vijf liedtitels en tekeningen en aan het eind de bijbehorende teksten. Maar geen van alle vertellen ze op wiens conto deze liedboekjes geschreven mogen worden.

Dit blog bevat meer vragen dan antwoorden. Maar de belangrijkste vraag heb ik voor het laatst bewaard. Zijn deze papieren harmonicastroken, zonder enige uitgaveverantwoording, eigenlijk wel boekjes? Misschien zijn het alleen maar leuke versieringen om tegen de wand van een kinderkamer te plakken… Vrolijk Pasen!
Jan Bos, 21 april 2017. Blog 7.
*** Ik schrijf af en toe een blog over liedboekjes uit mijn verzameling. ***
Beste Jan,
Ben ook ik het bezit van deze liedjes stroken uit omstreeks 1962. Maar zij komen niet van de Gruyter. Zeker weten dat mijn moeder niet in deze dure! winkel kocht. Je kon ze volgens mij sparen bij broodbeleg zoals hagelslag…
Met vriendelijke groet,
Eva
LikeLike